Professor Wied Ruijssenaars, in Nederland dé deskundige op het gebied van dyslexie, schrijft in het voorwoord: ‘Over dyslexie wordt veel geschreven. Maar over mensen met dyslexie bestaat heel weinig literatuur. En boeken die geschreven zijn door mensen met dyslexie zijn een zeldzaamheid. (…) ik lees een boek nooit in één keer uit. Bij dit boek gebeurde dat wél. Het is gelukkig een doorleefd verhaal en geen wetenschappelijke studie. (…) Ik ben blij met een boek zoals dit.’
Mensen met dyslexie, zoals Léon Biezeman, worden vaak voor dom of lui uitgemaakt. Men begrijpt niet dat iemand op sommige punten uitblinkt, terwijl hij op andere punten juist slechte tot zeer slechte resultaten behaalt. In Ruimte voor dyslexie beschrijft de auteur onder meer de ervaringen die hij op verschillende scholen heeft opgedaan. Het gaat dan over begrip en onbegrip voor iemand die dyslectisch is. Door zijn handicap blijkt hij steeds weer in aanvaring te komen met de algemeen aanvaarde wijze van werken en studeren. Het belangrijkste is dat er ‘ruimte voor dyslexie’ en dus voor dyslectici wordt gelaten. Vaak is men bereid te helpen, men weet alleen niet hoe. Dan wordt onvermijdelijk de vraag gesteld: wat is dyslexie eigenlijk en wat doet dat met je? Voor iemand die dyslectisch is, is het vrijwel onmogelijk om daar een antwoord op te geven. Hij weet immers niet hoe het is om het niet te zijn, hij weet alleen dat hij problemen heeft met lezen en spellen. Biezeman is een van de uitzonderingen die erin is geslaagd zijn eigen ervaringen weer te geven. Zijn boodschap aan de lezer is dat iemand met dyslexie over het algemeen voldoende mogelijkheden heeft om te leren, mits zijn omgeving de leerproblemen accepteert.
Uitgever – De Toorts, Haarlem
Jaar – 1998
ISBN: 9060207653
Kenmerken: 117 pagina’s
Prijs: heruitgave 2019, uitgeverij Cyclus